Definify.com
Definition 2024
schijten
schijten
Dutch
Verb
schijten
- (vulgar) to ****, to poop
- Schatje, ik bewonder een creatief vrouwtje in de slaapkamer van tijd tot tijd, alleen over me heen schijten was toch iets te... extravagant.
- Darling, I admire a creative whim in the bedroom now and then, but shitting on me was a bit too... extravagant.
- schijten als een reiger
- to have diarrhoea
- Schatje, ik bewonder een creatief vrouwtje in de slaapkamer van tijd tot tijd, alleen over me heen schijten was toch iets te... extravagant.
Inflection
Inflection of schijten (strong class 1) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | schijten | |||
past singular | scheet | |||
past participle | gescheten | |||
infinitive | schijten | |||
gerund | schijten n | |||
verbal noun | — | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | schijt | scheet | ||
2nd person sing. (jij) | schijt | scheet | ||
2nd person sing. (u) | schijt | scheet | ||
2nd person sing. (gij) | schijt | scheet | ||
3rd person singular | schijt | scheet | ||
plural | schijten | scheten | ||
subjunctive sing.1 | schijte | schete | ||
subjunctive plur.1 | schijten | scheten | ||
imperative sing. | schijt | |||
imperative plur.1 | schijt | |||
participles | schijtend | gescheten | ||
1) Archaic. |
Synonyms
Related terms
- broekschijter
- bescheten
- beschijten
- scheet
- schijter
- schijtert
- schijt
- schijterij
- schijthuis
- schijtlaars
- schijtlijster
- uitschijten