Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
vooruitspoelen
vooruitspoelen
Dutch
Verb
vooruitspoelen
to
fast forward
Inflection
Inflection of
vooruitspoelen
(weak, separable)
infinitive
vooruitspoelen
past
singular
spoelde vooruit
past
participle
vooruitgespoeld
infinitive
vooruitspoelen
gerund
vooruitspoelen
n
verbal noun
—
main clause
subordinate clause
present tense
past tense
present tense
past tense
1st
person
singular
spoel vooruit
spoelde vooruit
vooruitspoel
vooruitspoelde
2nd
person
sing.
(
jij
)
spoelt vooruit
spoelde vooruit
vooruitspoelt
vooruitspoelde
2nd
person
sing.
(
u
)
spoelt vooruit
spoelde vooruit
vooruitspoelt
vooruitspoelde
2nd
person
sing.
(
gij
)
spoelt vooruit
spoelde vooruit
vooruitspoelt
vooruitspoelde
3rd
person
singular
spoelt vooruit
spoelde vooruit
vooruitspoelt
vooruitspoelde
plural
spoelen vooruit
spoelden vooruit
vooruitspoelen
vooruitspoelden
subjunctive
sing.
1
spoele vooruit
spoelde vooruit
vooruitspoele
vooruitspoelde
subjunctive
plur.
1
spoelen vooruit
spoelden vooruit
vooruitspoelen
vooruitspoelden
imperative
sing.
spoel vooruit
imperative
plur.
1
spoelt vooruit
participles
vooruitspoelend
vooruitgespoeld
1)
Archaic.
Related terms
terugspoelen
Anagrams
spoelen vooruit
Etymology
From
vooruit
+
spoelen
.
Pronunciation
Similar Results