Definify.com

Definition 2024


aanbeden

aanbeden

Dutch

Participle

aanbeden

  1. past participle of aanbidden

Declension

Inflection of aanbeden
uninflected aanbeden
inflected aanbeden
comparative
positive
predicative/adverbial aanbeden
indefinite m./f. sing. aanbeden
n. sing. aanbeden
plural aanbeden
definite aanbeden
partitive aanbedens