Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2025
aangesproken
aangesproken
Dutch
Participle
aangesproken
past participle
of
aanspreken
Declension
Inflection of
aangesproken
uninflected
aangesproken
inflected
aangesproken
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
aangesproken
indefinite
m.
/
f.
sing.
aangesproken
n.
sing.
aangesproken
plural
aangesproken
definite
aangesproken
partitive
aangesprokens
Pronunciation
Similar Results