Definify.com

Definition 2024


beschenen

beschenen

Dutch

Verb

beschenen

  1. plural past indicative and subjunctive of beschijnen

Participle

beschenen

  1. past participle of beschijnen

Declension

Inflection of beschenen
uninflected beschenen
inflected beschenen
comparative
positive
predicative/adverbial beschenen
indefinite m./f. sing. beschenen
n. sing. beschenen
plural beschenen
definite beschenen
partitive beschenens