Definify.com

Definition 2024


betrouwd

betrouwd

Dutch

Participle

betrouwd

  1. past participle of betrouwen

Declension

Inflection of betrouwd
uninflected betrouwd
inflected betrouwde
comparative
positive
predicative/adverbial betrouwd
indefinite m./f. sing. betrouwde
n. sing. betrouwd
plural betrouwde
definite betrouwde
partitive betrouwds