Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
bezocht
bezocht
Dutch
Verb
bezocht
singular
past
indicative
of
bezoeken
Participle
bezocht
past participle
of
bezoeken
Declension
Inflection of
bezocht
uninflected
bezocht
inflected
bezochte
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
bezocht
indefinite
m.
/
f.
sing.
bezochte
n.
sing.
bezocht
plural
bezochte
definite
bezochte
partitive
bezochts
Pronunciation
IPA
(key)
:
/bəˈzɔxt/
Similar Results