Definify.com

Definition 2024


meegemaakt

meegemaakt

Dutch

Participle

meegemaakt

  1. past participle of meemaken

Declension

Inflection of meegemaakt
uninflected meegemaakt
inflected meegemaakte
comparative
positive
predicative/adverbial meegemaakt
indefinite m./f. sing. meegemaakte
n. sing. meegemaakt
plural meegemaakte
definite meegemaakte
partitive meegemaakts