Definify.com

Definition 2024


onophoudend

onophoudend

Dutch

Adjective

onophoudend (comparative onophoudender, superlative onophoudendst)

  1. continuous, unceasing

Inflection

Inflection of onophoudend
uninflected onophoudend
inflected onophoudende
comparative onophoudender
positive comparative superlative
predicative/adverbial onophoudend onophoudender het onophoudendst
het onophoudendste
indefinite m./f. sing. onophoudende onophoudendere onophoudendste
n. sing. onophoudend onophoudender onophoudendste
plural onophoudende onophoudendere onophoudendste
definite onophoudende onophoudendere onophoudendste
partitive onophoudends onophoudenders

Adverb

onophoudend

  1. continuously, ceaselessly