Definify.com

Definition 2024


opgepakt

opgepakt

Dutch

Participle

opgepakt

  1. past participle of oppakken

Declension

Inflection of opgepakt
uninflected opgepakt
inflected opgepakte
comparative
positive
predicative/adverbial opgepakt
indefinite m./f. sing. opgepakte
n. sing. opgepakt
plural opgepakte
definite opgepakte
partitive opgepakts