Definify.com
Definition 2024
schuimen
schuimen
Dutch
Verb
schuimen
- (intransitive) to foam, to produce foam.
- 1990, Vreni de Jong-Müggler & Irmela Kelling, Gezond lekker eten: kookboek voor volwaardige voeding, Uitgeverij Christofoor, 45.
- Herhaaldelijk verhit frituurvet wordt donkerder van kleur, stroperig, het gaat schuimen en ruikt onaangenaam.
- Repeatedly heated frying oil gets a darker colour, becomes viscid, starts to foam and smells unpleasantly.
- Herhaaldelijk verhit frituurvet wordt donkerder van kleur, stroperig, het gaat schuimen en ruikt onaangenaam.
- 1990, Vreni de Jong-Müggler & Irmela Kelling, Gezond lekker eten: kookboek voor volwaardige voeding, Uitgeverij Christofoor, 45.
- (intransitive, transitive) to remove foam
- (intransitive, transitive, figuratively) to remove impurities from something.
- 1944, Andries Anton Verdenius, In de Nederlandse taaltuin: wandelingen en waarnemingen, Elsevier, 110.
- Onze mannen van wetenschap schuimden en bouwden, schuimden de taal van overbodige bastaardwoorden, bouwden ze tot een edel organisme, dat de diepste gedachten en fijnste gemoedsschakeringen kon verklanken.
- Our men of science took away and built, they removed unnecessary bastardized words from the language, built them into a noble organism, that could express the most profound thoughts and most delicate shades of mood into sounds.
- Onze mannen van wetenschap schuimden en bouwden, schuimden de taal van overbodige bastaardwoorden, bouwden ze tot een edel organisme, dat de diepste gedachten en fijnste gemoedsschakeringen kon verklanken.
- 1944, Andries Anton Verdenius, In de Nederlandse taaltuin: wandelingen en waarnemingen, Elsevier, 110.
- (intransitive, transitive, uncommon, dated) to plunder, to rob.
-
1667, Gillis Joosten Saagman, De Groote Spaenſche Tiranye of het Cleine Martelaers-Boeck, publ. Gillis Joosten Saagman, 2.
- Hier tegen ſtelde ſich op, een hoofdelooſe hoop, ſonder gelt; ſonder landt, ſonder Steden, ſonder Vaſtigheden, ſonder voorraet, ſonder beleyt, en die alleene, uyt luſt tot weer-wraeck, een Mugge tegen een Oliphant, op Zee ſwierven en moeſkopten, en die nergens een vaſte haven hadden, daer inſe ſich dorſten bergen, maer ſwevende dan Ooſt dan Weſt, al te mets een Spaenſche viſch van de Zee ſchuymden, daer ſy zich ter noordt, meede behielpen.
- 1844, J. Krabbendam Rz., Claes Compaen, of Schetsen uit het leven van een Hollandschen Zeerover, volume 1, publ. C. Bakker Bz., 154.
- Maar zeeroovers van alle natiën schuimden hier, en zwierven op deze zeeën en zij, die uit de Havahna, van Jamaica, Sint Domingo of van de verder afgelegen Baai van Campeche kwamen, schroomden altijd deze verradelijke eilanden.
- But pirates from all nations plundered in this area, and roamed these seas and those, who cam from the Hava(h)na, from Jamaica, Saint Domingo or the more distant Bay of Campeche always feared these treacherous islands.
- Maar zeeroovers van alle natiën schuimden hier, en zwierven op deze zeeën en zij, die uit de Havahna, van Jamaica, Sint Domingo of van de verder afgelegen Baai van Campeche kwamen, schroomden altijd deze verradelijke eilanden.
-
1667, Gillis Joosten Saagman, De Groote Spaenſche Tiranye of het Cleine Martelaers-Boeck, publ. Gillis Joosten Saagman, 2.
- (intransitive, transitive, uncommon) to rummage, to scour.
- 2015, Margriet van der Linden, De liefde niet, Querido.
- Het huis van oma Griet, en dan vooral boven, zat vol nieuwe en spannende dingen, uren kon M in de kasten ‘schuim’n’, zoals oma Griet het noemde.
- Granny Griet's house, and particularly the parts upstairs, were full of new and exciting things, M could rummage in the closets for hours, as granny Griet called it.
- Het huis van oma Griet, en dan vooral boven, zat vol nieuwe en spannende dingen, uren kon M in de kasten ‘schuim’n’, zoals oma Griet het noemde.
- 2015, Margriet van der Linden, De liefde niet, Querido.
- (intransitive, by extension) to wander, to roam
- 2005, Jaap ter Haar, Geschiedenis van de Lage Landen. Op de drempel van een nieuwe tijd, Ten Have, reprint, original from 1971.
- Oostenrijkse deserteurs banjeren plunderend langs de wegen. Troepen werkelozen, behoeftigen en vagebonden schuimen bedelend over straat: 'Een aalmoes!' Jankend knielen ze in de modder neer en heffen dan smekend een hand op.
- Austrian deserters meandered over the roads while plundering. Hordes of the unemployed, the needy and vagabonds wander on the street, begging: 'An alm!' They kneel down wailing in the mud and then raise a hand to beg.
- 2006, Daniel de Wolf, Jezus in de Millinx. Woorden én daden in een Rotterdamse achterstandswijk, KOK, 35.
- Illegalen, junks, drugsrunners en hoertjes schuimden over de straten.
- Illegal immigrants, junkies, drug runners and hookers roamed the streets.
- Illegalen, junks, drugsrunners en hoertjes schuimden over de straten.
- 2012, Lynn Austin, De plantage, tr. by Roelof Posthuma, Voorhoeve.
- Het was gevaarlijk om naar buiten te gaan, met alle vluchtelingen, zwarten en soldaten van beide partijen die over de wegen schuimden of probeerden naar huis te komen.
- It was dangerous to go outside with refugees and Negroes and soldiers from both sides wandering the roads, trying to get home. (original English)
- Het was gevaarlijk om naar buiten te gaan, met alle vluchtelingen, zwarten en soldaten van beide partijen die over de wegen schuimden of probeerden naar huis te komen.
- 2005, Jaap ter Haar, Geschiedenis van de Lage Landen. Op de drempel van een nieuwe tijd, Ten Have, reprint, original from 1971.
Conjugation
Inflection of schuimen (weak) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | schuimen | |||
past singular | schuimde | |||
past participle | geschuimd | |||
infinitive | schuimen | |||
gerund | schuimen n | |||
verbal noun | — | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | schuim | schuimde | ||
2nd person sing. (jij) | schuimt | schuimde | ||
2nd person sing. (u) | schuimt | schuimde | ||
2nd person sing. (gij) | schuimt | schuimde | ||
3rd person singular | schuimt | schuimde | ||
plural | schuimen | schuimden | ||
subjunctive sing.1 | schuime | schuimde | ||
subjunctive plur.1 | schuimen | schuimden | ||
imperative sing. | schuim | |||
imperative plur.1 | schuimt | |||
participles | schuimend | geschuimd | ||
1) Archaic. |