Definify.com

Definition 2024


uitgestrekt

uitgestrekt

Dutch

Participle

uitgestrekt

  1. past participle of uitstrekken

Declension

Inflection of uitgestrekt
uninflected uitgestrekt
inflected uitgestrekte
comparative
positive
predicative/adverbial uitgestrekt
indefinite m./f. sing. uitgestrekte
n. sing. uitgestrekt
plural uitgestrekte
definite uitgestrekte
partitive uitgestrekts