Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
uitscheedt
uitscheedt
Dutch
Verb
uitscheedt
second-person
(
gij
)
singular
past
indicative
of
uitscheiden
(when using a subclause)
Anagrams
scheedt uit
Pronunciation
IPA
(key)
:
/ˈœy̯tˌsxeːt/
Similar Results