Definify.com

Definition 2024


voorgelezen

voorgelezen

Dutch

Participle

voorgelezen

  1. past participle of voorlezen

Declension

Inflection of voorgelezen
uninflected voorgelezen
inflected voorgelezen
comparative
positive
predicative/adverbial voorgelezen
indefinite m./f. sing. voorgelezen
n. sing. voorgelezen
plural voorgelezen
definite voorgelezen
partitive voorgelezens