Definify.com

Definition 2024


vrijpleitend

vrijpleitend

Dutch

Participle

vrijpleitend

  1. present participle of vrijpleiten

Declension

Inflection of vrijpleitend
uninflected vrijpleitend
inflected vrijpleitende
comparative
positive
predicative/adverbial vrijpleitend
vrijpleitende
indefinite m./f. sing. vrijpleitende
n. sing. vrijpleitend
plural vrijpleitende
definite vrijpleitende
partitive vrijpleitends