Definify.com

Definition 2024


zegelend

zegelend

Dutch

Participle

zegelend

  1. present participle of zegelen

Declension

Inflection of zegelend
uninflected zegelend
inflected zegelende
comparative
positive
predicative/adverbial zegelend
zegelende
indefinite m./f. sing. zegelende
n. sing. zegelend
plural zegelende
definite zegelende
partitive zegelends

Anagrams