Definify.com

Definition 2024


zwartmakend

zwartmakend

Dutch

Participle

zwartmakend

  1. present participle of zwartmaken

Declension

Inflection of zwartmakend
uninflected zwartmakend
inflected zwartmakende
comparative
positive
predicative/adverbial zwartmakend
zwartmakende
indefinite m./f. sing. zwartmakende
n. sing. zwartmakend
plural zwartmakende
definite zwartmakende
partitive zwartmakends