Definify.com

Definition 2024


zwijgend

zwijgend

Dutch

Participle

zwijgend

  1. present participle of zwijgen

Declension

Inflection of zwijgend
uninflected zwijgend
inflected zwijgende
comparative
positive
predicative/adverbial zwijgend
zwijgende
indefinite m./f. sing. zwijgende
n. sing. zwijgend
plural zwijgende
definite zwijgende
partitive zwijgends

Anagrams

  • wegzijnd