Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


inwijden

inwijden

Dutch

Verb

inwijden

  1. to inaugurate
  2. to consecrate

Inflection

Inflection of inwijden (weak, separable)
infinitive inwijden
past singular wijdde in
past participle ingewijd
infinitive inwijden
gerund inwijden n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular wijd in wijdde in inwijd inwijdde
2nd person sing. (jij) wijdt in wijdde in inwijdt inwijdde
2nd person sing. (u) wijdt in wijdde in inwijdt inwijdde
2nd person sing. (gij) wijdt in wijdde in inwijdt inwijdde
3rd person singular wijdt in wijdde in inwijdt inwijdde
plural wijden in wijdden in inwijden inwijdden
subjunctive sing.1 wijde in wijdde in inwijde inwijdde
subjunctive plur.1 wijden in wijdden in inwijden inwijdden
imperative sing. wijd in
imperative plur.1 wijdt in
participles inwijdend ingewijd
1) Archaic.

Anagrams

  • wijden in

Etymology

in +‎ wijden

Pronunciation

Similar Results

  • Enwiden

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms