Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


ophalen

ophalen

Dutch

Verb

ophalen

  1. to haul up
  2. to collect

Inflection

Inflection of ophalen (weak, separable)
infinitive ophalen
past singular haalde op
past participle opgehaald
infinitive ophalen
gerund ophalen n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular haal op haalde op ophaal ophaalde
2nd person sing. (jij) haalt op haalde op ophaalt ophaalde
2nd person sing. (u) haalt op haalde op ophaalt ophaalde
2nd person sing. (gij) haalt op haalde op ophaalt ophaalde
3rd person singular haalt op haalde op ophaalt ophaalde
plural halen op haalden op ophalen ophaalden
subjunctive sing.1 hale op haalde op ophale ophaalde
subjunctive plur.1 halen op haalden op ophalen ophaalden
imperative sing. haal op
imperative plur.1 haalt op
participles ophalend opgehaald
1) Archaic.

Anagrams

  • halen op

Etymology

From op + halen.

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms