Definify.com

Definition 2024


aangeleerd

aangeleerd

Dutch

Participle

aangeleerd

  1. past participle of aanleren

Declension

Inflection of aangeleerd
uninflected aangeleerd
inflected aangeleerde
comparative
positive
predicative/adverbial aangeleerd
indefinite m./f. sing. aangeleerde
n. sing. aangeleerd
plural aangeleerde
definite aangeleerde
partitive aangeleerds