Definify.com

Definition 2024


uitbetaald

uitbetaald

Dutch

Participle

uitbetaald

  1. past participle of uitbetalen

Declension

Inflection of uitbetaald
uninflected uitbetaald
inflected uitbetaalde
comparative
positive
predicative/adverbial uitbetaald
indefinite m./f. sing. uitbetaalde
n. sing. uitbetaald
plural uitbetaalde
definite uitbetaalde
partitive uitbetaalds